WOENSDAG * STARTALPHA UITSTAPJE
Ik zal eens wat vertellen. Ik vond bidden waar andere mensen zijn die dat dan kunnen horen altijd verschrikkelijk en nog steeds voel ik me daarin misschien niet helemaal op mijn gemak, maar ik weet ook dat het niet uitmaakt. Het gaat er helemaal niet om dat ik de juiste of meest mooie of de beste woorden gebruik en lange ingewikkelde zinnen maak. Het gaat er niet om dat ik het ben die die dingen zeg. Ik vergeet dingen te zeggen, weet dat ik dingen vaak op dezelfde manier zeg, heb soms halve zinnen of dan weet ik opeens niet meer wat of hoe ik iets moet zeggen. Ik had hieronder al het onze vader geplakt en het stukje uit matteus 6, maar ik denk dat ik dat toch niet doe, het wordt zo misschien een beetje een vaag verhaal, maar je gebed wordt in openbaringen omschreven als een geurig offer dat opstijgt naar God en waar Hij van geniet. Hoeveel kromme zinnen er ook in zitten. Door Jezus' offer is je gebed iets wat je ongeveer het meest direct in contact stelt met God, ook al weet jij niet hoe en wat (ik zet er gewoon nog een bijbeltekst bij)
OPENBARINGEN 8 8 De oudsten hadden ieder een harp en een gouden schaal vol reukwerk, dat zijn de gebeden van hen die God toebehoren.
OPENBARINGEN 5 Een andere engel ging met een gouden wierookvat bij het altaar staan. Hij kreeg veel reukwerk, om het God aan te bieden op het gouden altaar voor de troon, met de gebeden van allen die God toebehoren. 4 De rook van het reukwerk steeg met de gebeden uit de hand van de engel omhoog voor God.
LEVITICUS 16 13 Dan zal hij daar, voor de Heer, de wierook op de kooltjes vuur leggen, en de opstijgende wierookwolk zal het deksel van de verbondskist aan zijn gezicht onttrekken. Anders zou het zijn dood betekenen.
EXODES 30 7 Op het altaar moet Aäron geurige wierook branden, iedere morgen wanneer hij zorgt voor de lampen. 8 Ook als hij tegen het vallen van de avond de lampen aansteekt, is hij verplicht wierook te branden als een geurig offer voor mij, de Heer. Dit is een dagelijkse verplichting die ook geldt voor alle komende generaties.
PSALM 141 2 Ik hef mijn handen naar u op, aanvaard mijn gebed als een wierookoffer, als een avondoffer.
ROMEINEN 8 26 En daarbij komt ook de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet wat en hoe we moeten bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons bij God met verzuchtingen waarvoor geen woorden te vinden zijn. 27 En God, die ons hart doorgrondt, weet wat de Geest zeggen wil. Want de Geest pleit bij God voor de gelovigen in overeenstemming met Gods wil.
OPENBARINGEN 8 8 De oudsten hadden ieder een harp en een gouden schaal vol reukwerk, dat zijn de gebeden van hen die God toebehoren.
OPENBARINGEN 5 Een andere engel ging met een gouden wierookvat bij het altaar staan. Hij kreeg veel reukwerk, om het God aan te bieden op het gouden altaar voor de troon, met de gebeden van allen die God toebehoren. 4 De rook van het reukwerk steeg met de gebeden uit de hand van de engel omhoog voor God.
LEVITICUS 16 13 Dan zal hij daar, voor de Heer, de wierook op de kooltjes vuur leggen, en de opstijgende wierookwolk zal het deksel van de verbondskist aan zijn gezicht onttrekken. Anders zou het zijn dood betekenen.
EXODES 30 7 Op het altaar moet Aäron geurige wierook branden, iedere morgen wanneer hij zorgt voor de lampen. 8 Ook als hij tegen het vallen van de avond de lampen aansteekt, is hij verplicht wierook te branden als een geurig offer voor mij, de Heer. Dit is een dagelijkse verplichting die ook geldt voor alle komende generaties.
PSALM 141 2 Ik hef mijn handen naar u op, aanvaard mijn gebed als een wierookoffer, als een avondoffer.
ROMEINEN 8 26 En daarbij komt ook de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet wat en hoe we moeten bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons bij God met verzuchtingen waarvoor geen woorden te vinden zijn. 27 En God, die ons hart doorgrondt, weet wat de Geest zeggen wil. Want de Geest pleit bij God voor de gelovigen in overeenstemming met Gods wil.
- De bijbelteksten in deze uitgave is ontleend aan
de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996