MAANDAG * STILLE WEEK * VOORBEREIDING PASEN
LUCAS 19
29 Bij Betfage en Betanië, dorpen op de helling van de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: 30 ‘Ga naar het dorp daar vóór je. Als je er binnenkomt, zul je een jonge ezel zien staan, vastgebonden. Nog nooit heeft iemand op dat dier gezeten. 31 Maak hem los en breng hem hier. Mocht iemand jullie vragen waarom je hem losmaakt, antwoord dan: De Heer heeft hem nodig.’ 32 De twee gingen weg en zij vonden de ezel zoals Jezus gezegd had. 33 Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars: ‘Waarom maken jullie die ezel los?’ 34 Zij antwoordden: ‘De Heer heeft hem nodig.’ 35 En ze brachten de ezel naar Jezus toe, legden hun mantels over het dier en hielpen Jezus erop. 36 En terwijl hij reed, spreidde iedereen zijn mantel voor hem op de weg uit. 37 Toen hij al bij het punt was gekomen waar de weg naar beneden gaat, de Olijfberg af, begonnen al zijn volgelingen luid en vol blijdschap God te prijzen om al de wonderen die zij gezien hadden.
38 Zij riepen: ‘Gezegend de koning, hij die komt in naam van de Heer!
Vrede in de hemel; aan God in de hoge de eer!’
39 Enkele Farizeeën die zich tussen de mensen bevonden, zeiden tegen hem: ‘Meester, roep uw leerlingen tot de orde.’ 40 Maar hij antwoordde: ‘Neem van mij aan: als zij zwijgen, zullen de stenen het uitroepen.’
41 Toen Jezus nog dichterbij was gekomen en de stad zag liggen, begon hij om haar te huilen. 42 Hij zei: ‘Ach Jeruzalem, begreep ook u vandaag maar wat vrede brengt, maar u bent er blind voor, zelfs nu! 43 Weet dat er voor u dagen zullen komen dat uw vijanden u belegeren, insluiten, u van alle kanten bedreigen! 44 Zij zullen u en allen die binnen uw muren zijn, vertrappen! Ze zullen van u geen steen op de andere laten! Omdat u het moment dat God naar u omzag, niet hebt herkend.’
Jezus gaat naar de tempel 45 En Jezus ging de tempel binnen en begon er de kooplui te verjagen. 46 Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn. Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’
47 Elke dag gaf Jezus onderricht in de tempel. De opperpriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden hem uit de weg ruimen, 48 maar ze wisten niet hoe ze het moesten aanpakken, want het hele volk hing altijd aan zijn lippen.
29 Bij Betfage en Betanië, dorpen op de helling van de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: 30 ‘Ga naar het dorp daar vóór je. Als je er binnenkomt, zul je een jonge ezel zien staan, vastgebonden. Nog nooit heeft iemand op dat dier gezeten. 31 Maak hem los en breng hem hier. Mocht iemand jullie vragen waarom je hem losmaakt, antwoord dan: De Heer heeft hem nodig.’ 32 De twee gingen weg en zij vonden de ezel zoals Jezus gezegd had. 33 Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars: ‘Waarom maken jullie die ezel los?’ 34 Zij antwoordden: ‘De Heer heeft hem nodig.’ 35 En ze brachten de ezel naar Jezus toe, legden hun mantels over het dier en hielpen Jezus erop. 36 En terwijl hij reed, spreidde iedereen zijn mantel voor hem op de weg uit. 37 Toen hij al bij het punt was gekomen waar de weg naar beneden gaat, de Olijfberg af, begonnen al zijn volgelingen luid en vol blijdschap God te prijzen om al de wonderen die zij gezien hadden.
38 Zij riepen: ‘Gezegend de koning, hij die komt in naam van de Heer!
Vrede in de hemel; aan God in de hoge de eer!’
39 Enkele Farizeeën die zich tussen de mensen bevonden, zeiden tegen hem: ‘Meester, roep uw leerlingen tot de orde.’ 40 Maar hij antwoordde: ‘Neem van mij aan: als zij zwijgen, zullen de stenen het uitroepen.’
41 Toen Jezus nog dichterbij was gekomen en de stad zag liggen, begon hij om haar te huilen. 42 Hij zei: ‘Ach Jeruzalem, begreep ook u vandaag maar wat vrede brengt, maar u bent er blind voor, zelfs nu! 43 Weet dat er voor u dagen zullen komen dat uw vijanden u belegeren, insluiten, u van alle kanten bedreigen! 44 Zij zullen u en allen die binnen uw muren zijn, vertrappen! Ze zullen van u geen steen op de andere laten! Omdat u het moment dat God naar u omzag, niet hebt herkend.’
Jezus gaat naar de tempel 45 En Jezus ging de tempel binnen en begon er de kooplui te verjagen. 46 Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn. Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’
47 Elke dag gaf Jezus onderricht in de tempel. De opperpriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden hem uit de weg ruimen, 48 maar ze wisten niet hoe ze het moesten aanpakken, want het hele volk hing altijd aan zijn lippen.
- De bijbelteksten in deze uitgave is ontleend aan "de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996