vrijdag * geloofsgetuigen
Oh man, wat is onderstaande lastig. Ik denk we zijn inmiddels even een stukje bezig, dus jullie kunnen ook wel wat heftigers aan. Sommige beschrijvingen zeggen dat het inderdaad een offer is (waar ze doodgaat) andere zeggen dat Jefta zijn dochter offert in de zin van dat hij afziet van nageslacht en alles wat Hij heeft aan God geeft en dat het meisje daarna zich volledig gewijd heeft aan de dienst van de Heer. Ik weet het ook niet. Het meisje zegt ook nog eens "als u het beloofd heeft moet u het doen vader" Zijn dochter krijgt 2 maanden om met vriendinnen in de bergen te treuren dat ze nooit iemands vrouw zal zijn en wat er daarna gebeurd is... Veel meer dan dat de jaren daarna er een her/gedenkingsmoment is waarbij jonge meisjes vier dagen lang zijn dochter bezingen-betreuren staat er niet. Tot je in de Hebreeënbrief zijn naam tegenkomt... Ik weet niet zo goed wat jij hiermee moet/kan, maar van al de teksten die ik had kunnen kiezen over Jefta, staat deze hier nu.
RICHTEREN 11:30-36 + HEBREEËN 11:32+39-40 GNB
30 Toen beloofde Jefta aan de Heer: ‘Als u de Ammonieten in mijn macht geeft 31 en als ik weer veilig en wel thuiskom, dan zal wie of wat me ook maar uit mijn huis tegemoet komt, voor u zijn; als offer zal ik het u aanbieden.’ 32 Zo rukte Jefta op tegen de Ammonieten en bond de strijd met hen aan. En de Heer gaf hen in zijn macht. 33 Jefta sloeg hen neer van Aroër af tot aan de omgeving van Minnit toe; zelfs tot de streek bij Abel-Keramim drong hij door en veroverde daarbij wel twintig steden. Zo bracht hij hun een zeer zware nederlaag toe en de Ammonieten moesten Israël als hun meerdere erkennen.34 Jefta ging terug naar Mispa. Bij zijn huis kwam zijn dochter de deur uit en ging hem tegemoet, al dansend en spelend op de tamboerijn; zij was zijn enig kind, andere zonen of dochters had hij niet. 35 Zodra hij haar zag, scheurde hij van verdriet zijn kleren en riep uit: ‘Ach dochter van me, wat maak je mij diep ongelukkig! Waarom moet jij het nu juist zijn die me zo’n verdriet aandoet? Ik heb een plechtige belofte gedaan aan de Heer en ik kan niet meer terug.’ 36 ‘Vader,’ antwoordde zij, ‘als u de Heer een plechtige belofte hebt gedaan, dan moet u met mij doen wat u hebt beloofd. Het was toch met de hulp van de Heer, dat u zich op uw vijanden, de Ammonieten, hebt kunnen wreken? 32 Moet ik nog doorgaan? De tijd ontbreekt me om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuël en de profeten. 39 Zonder uitzondering hebben deze mensen hun bekendheid aan hun geloof te danken. Toch heeft geen van hen gekregen wat God had beloofd. 40 Hij had met ons iets beters voor en wilde niet dat zij zonder ons de volmaaktheid zouden bereiken. |
RICHTEREN 11:30-36 + HEBREEËN 11:32+39-40 HSV
30 En Jefta deed de HEERE een gelofte en zei: Als U de Ammonieten geheel in mijn hand zult geven, 31 dan zal dat wat naar buiten komt en mij vanuit de deur van mijn huis tegemoetkomt, als ik in vrede terugkeer van de Ammonieten, voor de HEERE zijn, en ik zal het als brandoffer offeren. 32 Zo trok Jefta op naar de Ammonieten om tegen hen te strijden, en de HEERE gaf hen in zijn hand. 33 En hij versloeg hen vanaf Aroër tot waar u bij Minnith komt: twintig steden; en tot bij Abel-Keramim, met een zeer grote slag. Zo werden de Ammonieten vernederd van voor de ogen van de Israëlieten. 34 Maar toen Jefta in Mizpa bij zijn huis aankwam, zie, toen kwam zijn dochter naar buiten, hem tegemoet, met tamboerijnen en in reidans. Nu was zij zijn enige kind; hij had verder geen zoon of dochter. 35 En het gebeurde, toen hij haar zag, dat hij zijn kleren scheurde, en zei: Ach, mijn dochter! Je laat mij diep neerbukken en je hoort nu bij hen die mij in het ongeluk storten. Ik heb namelijk mijn mond naar de HEERE opengedaan en ik kan er niet op terugkomen. 36 Maar zij antwoordde hem: Mijn vader, als u uw mond naar de HEERE hebt geopend, doe dan met mij overeenkomstig datgene wat u hebt gesproken, aangezien de HEERE u immers volledig gewroken heeft op uw vijanden, de Ammonieten. 32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten. 39 En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen, 40 daar God met het oog op ons iets beters voorzien had, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen. |
lezen in een andere vertaling? Klik hier en kies je vertaling
- De bijbelteksten in deze uitgave is ontleend aan
de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996
en de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.