week 03 - dag 04
DONDERDAG - OP WEG MET ZONDEN
God haat de zonden en geeft vergeving.
God geeft aan zijn volk Israel de Wet en daarnaast nog andere regels. Hij verwacht van hen gehoorzaamheid in alle opzichten. Hoewel Hij natuurlijk wist dat zij niet in staat waren om nooit fouten te begaan. Omdat Hij een Heilig God is, geeft Hij met de wet ook de mogelijkheid om het overtreden ervan weer goed te maken. Omdat Hij de zonden haat.
In het oude Testament werd het volk opgedragen om vergeving van zonden te vragen door het offeren van dieren. Deze offers werden door de Levieten uitgevoerd. In het boek Leviticus hoofdstuk 16 kun je lezen hoe dit in zijn werk ging. Het was een hele klus die je dus niet zelf uitvoerde, maar je moest de offers wel zelf meebrengen. Het kostte je dus wat. Een gedeelte uit hoofdstuk 16:
6 De priester moet het bloed van het offerdier langs de zijkanten van het grote altaar gieten bij de ingang van de heilige tent. Hij moet de vette delen van het dier verbranden. Dat is een offer met een heerlijke geur. Het is een geschenk dat de Heer graag aanneemt.
7-9 Dus iedereen die een dier offert, moet het naar de ingang van de heilige tent brengen. Daar moet het aangeboden worden aan de Heer. Als iemand dat niet doet, mag hij niet meer bij het volk van Israël horen. Dat geldt voor jullie, en ook voor de vreemdelingen die bij jullie wonen.
Voor ons een onvoorstelbare iets misschien, maar in die tijd werd er door omliggende volken ook geofferd en was dat allemaal heel normaal. Soms is het goed om je eens voor te stellen hoe andere mensen tijden en culturen beleefden.
God haat de zonden en geeft vergeving.
God geeft aan zijn volk Israel de Wet en daarnaast nog andere regels. Hij verwacht van hen gehoorzaamheid in alle opzichten. Hoewel Hij natuurlijk wist dat zij niet in staat waren om nooit fouten te begaan. Omdat Hij een Heilig God is, geeft Hij met de wet ook de mogelijkheid om het overtreden ervan weer goed te maken. Omdat Hij de zonden haat.
In het oude Testament werd het volk opgedragen om vergeving van zonden te vragen door het offeren van dieren. Deze offers werden door de Levieten uitgevoerd. In het boek Leviticus hoofdstuk 16 kun je lezen hoe dit in zijn werk ging. Het was een hele klus die je dus niet zelf uitvoerde, maar je moest de offers wel zelf meebrengen. Het kostte je dus wat. Een gedeelte uit hoofdstuk 16:
6 De priester moet het bloed van het offerdier langs de zijkanten van het grote altaar gieten bij de ingang van de heilige tent. Hij moet de vette delen van het dier verbranden. Dat is een offer met een heerlijke geur. Het is een geschenk dat de Heer graag aanneemt.
7-9 Dus iedereen die een dier offert, moet het naar de ingang van de heilige tent brengen. Daar moet het aangeboden worden aan de Heer. Als iemand dat niet doet, mag hij niet meer bij het volk van Israël horen. Dat geldt voor jullie, en ook voor de vreemdelingen die bij jullie wonen.
Voor ons een onvoorstelbare iets misschien, maar in die tijd werd er door omliggende volken ook geofferd en was dat allemaal heel normaal. Soms is het goed om je eens voor te stellen hoe andere mensen tijden en culturen beleefden.